Bemesting van luzerne

Luzerne is een overblijvend gewas met hoge eisen met betrekking tot de bodemvruchtbaarheid. Een bodemanalyse is van essentieel belang om de vruchtbaarheid van de bodem te meten en een bemestingsplan op te stellen. De belangrijkste aanbevelingen voor de bemesting van luzerne vindt u in de tabel hieronder.

Tabel

Algemene bemestingsrichtlijnen voor luzerne

Dit zijn algemene aanbevelingen. De exacte hoeveelheden moeten worden gebaseerd op een bodemanalyse. 

 

  Zandgrond Kleigrond Periode Bemesting
Calciumcarbonaat (CaCO3)

Doel = pH 6,0

Doel = pH 6,5

Vóór het zaaien Kunstmest
Stikstof (N) 25 25 Vóór/tijdens het zaaien Kunstmest

Fosfor (P2O5)

80-110 80-110

Vóór het groeiseizoen

Dierlijke mest/kunstmest

Kalium (K2O)

180-220 150-190

1-3 keer gedurende groeiseizoen*

Dierlijke mest/kunstmest

Magnesium (MgO) 50 0

Vóór het groeiseizoen

Kunstmest

*Op bodems die gevoelig zijn voor uitspoeling, moet kalium (K) meerdere keren tijdens het seizoen worden aangebracht. Op bodems met een hoge bindcapaciteit hoeft de K-toepassing slechts een keer per jaar uitgevoerd te worden. 

Andere voedingsstoffen, mineralen en sporenelementen

Een ander essentieel mineraal voor de luzerneteelt is zwavel (S). Deze voedingsstof is belangrijk voor de eiwitvorming in planten en heeft daarmee invloed op het ruweiwitgehalte van de kuilluzerne of het hooi. Bodem met een laag zwavelgehalte moeten worden bemest.

Twee essentiële sporenelementen zijn molybdeen (Mb) en borium (B). Rhizobium-bacteriën hebben molybdeen nodig om te groeien. Borium voorkomt dat de luzerne te maken krijgt met droogtestress. Zandgronden hebben vaak een tekort aan deze beide sporenelementen.

De toepassing van P en K heeft een enorm effect op de opbrengst van luzerne. Dit is aangetoond door onderzoeken van de Purdue University in de VS (zie afbeelding):

 

Dierlijke mest en drijfmest

Het is aan te bevelen om voor het zaaien te bemesten met dierlijke mest of drijfmest. Tijdens het ploegen/cultiveren kan tot 30 ton per hectare worden toegepast. Intensieve bemesting wordt echter afgeraden, omdat het beschikbare stikstof de Rhizobium-activiteit remt.

Op een bestaand perceel moet aan het begin van het groeiseizoen, voordat de eerst luzernescheuten boven de grond komen, worden bemest met dierlijke mest of drijfmest. De bemesting brengt een risico voor het gewas met zich mee, omdat de luzerne zeer snel kan worden beschadigd door de zware machines.

Voedingstekorten

Luzerne laat soms duidelijk zien aan welke voedingsstoffen het gewas behoefte heeft. Over het algemeen worden voedingsstoffentekorten veroorzaakt door een slechte inoculatie, te weinig P/K-bemesting of slechte bodemkwaliteit.

 

Stikstoftekort – geelachtig/lichtgroene planten, achterblijvende ontwikkeling. Dit wijst op een tekort aan actieve Rhizobium-bacteriën in de bodem, wat veroorzaakt kan zijn door het gebruik van ongecoat zaad, een lage bodem-pH of een tekort aan molybdeen.

 

Fosfortekort – achterblijvende ontwikkeling, planten zijn stijf en staan rechtop. Blad neigt tot krullen en kleurt paars. Komt meestal voor in het voorjaar, wanneer de bodemtemperatuur laag is.

 

Kaliumtekort – kleine witte plekjes op de oudere bladeren, op de bladrand. Wordt later geel. Komt vaker voor na eerste snede en gewassen met een kaliumtekort zijn gevoeliger voor winterschade.

 

Magnesiumtekort – jongere bladeren vergelen, bladrand blijft in eerste instantie groen. Kan ook als kaliumtekort worden geïdentificeerd.    

terug