Nematoden van luzerne

Nematoden of aaltjes zijn over het algemeen geen serieuze plaag bij luzerne, maar kunnen wel zorgen voor een slechtere ontwikkeling en dus een lagere productie. Ook kunnen aantastingen door nematoden resulteren in ziekten, zoals bacteriële verwelking of fusarium, die schadelijk zijn voor de luzerne. De drie groepen meest voorkomen nematoden (aaltjes) in luzerne: wortelknobbelaaltjes, stengelaaltjes en wortellesieaaltjes.

Wat zijn nematoden?

Nematoden of rondwormen zijn een grote groep van veel voorkomende wormen. Er bestaan naar schatting 10 miljoen soorten. De nematodensoorten die zich voeden met planten, worden meestal aalwormen of aaltjes genoemd. Ze zijn zo klein dat je een microscoop nodig hebt om ze te kunnen zien. Sommige aaltjes voeden zich aan de buitenkant van een plant, terwijl andere zich ingraven in het weefsel. In de bodem levende nematoden zijn de meest voorkomende boosdoeners, maar sommige soorten kunnen schade toebrengen aan plantenwortels, stengels, bladeren en bloemen. 

 

Waar ze zich ook voeden, deze minuscule wormpjes kunnen uw gewassen ernstig beschadigen met hun scherp gepunte bekjes door celwanden te doorboren. De echte schade ontstaat wanneer een nematode vanuit zijn mond speeksel in een cel spuit en vervolgens de celinhoud opzuigt. De plant reageert op de parasitaire wormen met zwelling, vervormde groei en dode plekken. Nematoden kunnen ook virussen en bacteriële ziekten met zich meedragen door ze in planten te injecteren. De voedingswondjes die ze maken, vormen ook een gemakkelijke ingang voor bacteriën en schimmels.

Wortelknobbelaaltjes

Meloidogyne hapla (en Meloidogyne chitwoodi in mindere mate) kan parasitair in het wortelweefsel van luzerne voorkomen. Hierdoor ontstaan kleine ovale gallen en overmatige vertakkingen van de wortels. De gallen lijken misschien op stikstofbindende nodulen, maar gezonde nodulen zijn in de meeste gevallen roze van kleur.

 

Een zware infectie met wortelknobbelaaltjes kan leiden tot een achterblijvende ontwikkeling van de plant. Bovendien zijn geïnfecteerde planten vatbaarder voor infectieziekten.

 

Aangezien de nematoden al in het zaad aanwezig kunnen zijn, is het van belang om schoon zaad, vrij van nematoden, te gebruiken. De beste manier om wortelknobbelaaltjes te voorkomen is door gebruik te maken van resistente rassen. Zeer resistente rassen vertonen bijna helemaal geen gevoeligheid. Indien bekend is dat wortelknobbelaaltjes in het perceel aanwezig zijn, wordt aangeraden om bij gewaswisseling voor granen te kiezen. Omdat veel onkruidsoorten ook als gastheer van Meloidogyne hapla kunnen dienen, is onkruidbestrijding ook een belangrijk aspect.

Stengelaaltjes

Ditylenchus dipsaci kan een vernietigende plaag zijn, met name in regio's met een hoge regenval bij koele temperaturen. Een infectie met stengelaaltjes kenmerkt zich door een opgezwollen en vervormde stengelbasis. Zichtbare symptomen zijn opgezwollen knobbeltjes en kortere internodiën. Geïnfecteerde stengels kunnen zwart worden en breken makkelijk af. Bij een ernstige infectie kan het symptoom ‘white flagging’ optreden: na het maaien ontbreekt bij het nieuwe blad de groene kleur en van meerdere planten op de akker is het blad helemaal wit.

 

De meest praktische manier om stengelaaltjes tegen te gaan, is het gebruik van resistente rassen. Betreffende het infectiecijfer zijn er enorme verschillen tussen de verschillende alfalfarassen. Zeer resistente rassen hebben een resistentie van meer dan 75%, terwijl meer ontvankelijke rassen een resistentie van slechts 20% hebben.  

    

 

Wortellesieaaltjes

Pratylenchus-aaltjes zijn parasieten die in het wortelsysteem penetreren en de cellen van de plant beschadigen. Hoge aantallen kunnen een negatieve invloed op de groei van de plant hebben. De schade is moeilijk te zien, omdat boven de grond geen duidelijke symptomen waarneembaar zijn, met uitzondering van een paar neveneffecten zoals achterblijvende groei of voedingstoffentekorten. Infectie met fusarium of een mindere koudetolerantie kunnen een indicatie zijn dat er sprake is van een infectie met wortellesieaaltjes. In de meeste gevallen kan een infectie alleen worden aangetoond door het analyseren van een bodem- en wortelmonster in een laboratorium.

 

Er is weinig bekend over het verschil in resistentie tussen de luzerne rassen. Als op de luzernepercelen sprake is van de aanwezigheid van nematoden (aaltjes) wordt aanbevolen om langetermijngewasrotatie toe te passen en met de juiste tussengewassen die goed werken tegen nematoden.

 

Een typische infectie is te herkennen aan plekken op de akker met geïnfecteerde of dode planten. De infectie verspreidt zich meestal van de randen van deze plekken naar de rest van het perceel. Door de infectie in een vroeg stadium te bestrijden, door verbranding of ontsmetting, kan verspreiding worden tegengegaan.

Nematoderesistentie

Bij luzerne is de gevoeligheid voor nematoden in grote mate een genetische kwestie. Daarom worden al onze luzerne rassen in een vroeg stadium van de teeltprogramma's getest op hun nematoderesistentie. Dit heeft geresulteerd in veel rassen met een uitstekende nematoderesistentie. De nematoderesistentie van de rassen van Barenbrug is ook bewezen door officiële studies in Noord-Frankrijk. Voorbeelden van nematode-resistente rassen zijn: Artemis en Barmelie.

 

Veel voorkomende ziekten in luzerne en hoe ze te voorkomen

Luzerne kan te maken krijgen met verschillende ziekten. Bladvlekkenziekte, verwelkingsziekten en kroon- en stengelrot zijn de meest voorkomende ziekten. Ontdek hoe je deze kunt voorkomen.

Nematoden-resistente luzerne rassen

terug